Provincie Antwerpen

Bewoners op en naast het spoor.

De spoorlijn tussen Kapellen en Brasschaat loopt door het natuurgebied ‘De Uitlegger’: een domein waar je afwisselend gemengd bos, weide en vennen terugvindt. Deze afwisseling vormt de ideale biotoop voor veel flora- en faunasoorten. Zo vindt een ree er genoeg dekking en voedsel en hebben ook spechten voldoende keuze om er een juiste boom voor hun nest te kiezen. Vennen en natte weide zijn dan weer uitstekende plekken voor zowel de groene- als bruine kikker om hun kikkerdril af te zetten.

De spoorlijn creëert een stuk open ruimte door dit natuurgebied waardoor ze aantrekkelijk is voor bijvoorbeeld vlinders. Van de bosranden met grassen profiteren vooral vlindersoorten als het bonte dikkopje en bont zandoogje. Het door bos omzoomde spoor biedt deze soorten een verblijfplek met veel zonlicht en windstilte. Maar ook de rails zelf zijn aantrekkelijk. Doordat deze snel opwarmen in de zon, strijken vlinders en libellen erop neer om te profiteren van de warmte die ze nodig hebben om te kunnen vliegen.

Ree

Ree

De ree is een elegante verschijning, hoewel reeën wellicht kleiner zijn dan je vermoedt. Met een gewicht tussen de 15 en 35 kilogram en een schofthoogte van maximaal 75 cm is het namelijk een van de kleinste hertensoorten. Reeën zijn kieskeurige snoepers met een duidelijke voorkeur voor de lekkerste hapjes. Ze houden van licht verteerbaar voedsel zoals jonge wilgen, berkenblaadjes en kruiden. Verder zijn ze dol op watermunt en gaan ze zelfs in het water staan als ze de kans krijgen om van de wortel van waterlelie te snoepen. Horen en ruiken doen ze uitstekend, maar hun gezichtsvermogen is minder goed. Als reeën zich bij onraad onzeker voelen, maken ze al weglopend een blaffend geluid.

Grote bonte specht

Deze vogel houdt van een grote verscheidenheid aan bomen. Hun nesten vind je enkele meters hoog, vaak in wat zachtere houtsoorten zoals berk. Hoofdpijn krijgt de bonte specht niet van al dat gehak: zijn hersenen zijn immers schokdempend ingekleed. Mannetjes kan je van de vrouwtjes onderscheiden door de rode vlek op hun achterhoofd. Je zult de bonte specht eerder horen dan zien. Ze roffelen om hun paarband te versterken en hun territorium af te bakenen. Bonte spechten gaan op zoek naar voedsel zoals insecten en larven door typerend – spiraalsgewijs – tegen een boomstam omhoog te klimmen.

Bruine kikker

De bruine kikker is een van de meest voorkomende kikkers in een groot deel van Europa. Je kan hem herkennen aan zijn bruine kleur en duidelijk stompere neus dan de groene kikker. Het is een echte landbewoner en wordt daarom ook wel boskikker genoemd. Water zoekt de bruine kikker enkel op om zich voort te planten en te overwinteren. Het is een van de eerste amfibieën die na de winter weer te voorschijn komt: soms zelfs als er nog ijs op de poelen ligt.

Bonte dikkopje

Het bonte dikkopje is een klein maar markant dagvlindertje: goed te herkennen aan de oranjegele vlekken op de donkerbruine bovenzijde van zijn vleugels. Je vindt deze vlinder vaak in kleinschalige bosrijke landschappen met open ruimtes. De met bos omgeven spoorlijn is dan ook dé plek om hem van half mei tot half juni waar te nemen. Een bont dikkopje fladdert niet zo lang rond: je kan zijn acrobatische vliegkunsten gemiddeld twee weken bewonderen.

Hooibeestje

Het hooibeestje is een dagvlinder uit de subfamilie van de zandoogjes en erebia's. Deze kleine onhandig vliegende vlinder heeft als waardplanten verschillende soorten grassen zoals beemdgras, zwenkgras en schapengras. Het hooibeestje vliegt rond vanaf eind april tot eind september. Vermoedelijk noemde men deze vlinder zo omdat hij verschijnt op het moment waarop men vroeger begon te hooien.

Distelvlinder

Bonte dikkopje

De distelvlinder komt over grote delen van de wereld voor, maar zie je in Europa enkel als trekvlinder. Omdat ze geen vorst verdragen, overwinteren distelvlinders in Noord-Afrika. Wanneer ze daar geen voedsel meer vinden, trekken de vlinders in enkele dagen tijd naar Europa. In België kan je de eerste exemplaren van deze ‘nomadensoort’ meestal in mei bewonderen. Hoeveel distelvlinders er zijn, varieert sterk van jaar tot jaar. Sommige jaren vliegen er tienduizenden distelvlinders rond en andere jaren nauwelijks enkele tientallen!